Het kriebelde al een poosje. Sinds ik er een gewoonte van heb gemaakt om een keer per dag een uur te wandelen, miste ik iets. En dat iets was gezelschap bij de wandeling, ergo een hond! Als ik het goed heb uitgerekend, heb ik meer dan de helft van mijn leven, zo’n achtendertig jaar, een of twee honden om me heen gehad. De laatste twaalf jaar niet meer. Die tijd hebben we onder andere besteed aan reizen naar Japan en trekken door Europa met de caravan. Dat was de moeite waard, maar de caravan is al even weg en naar Japan? Voorlopig zit dat er zeker niet in.

Dat alles maakt, dat er weer ruimte is voor dierlijk gezelschap.

Nu zagen we het niet zo zitten om een pup te gaan opvoeden, bovendien betekent dat waarschijnlijk dat we de eerste twaalf jaar onder de pannen zouden zijn en dat is wat lang. Je wordt ouder en kunt nog steeds niet in de toekomst kijken. Daar moet je rekening mee houden. Goed, een volwassen hond en dan? Er zijn veel hondjes die wachten op een plekje in een huis waar ze welkom zijn.

Tegenwoordig noemt men deze honden herplaatsbaar. Oké, internet is geduldig, dus ik ging op zoek. Het hoeft geen rashond te zijn, maar ik heb wel gekeken bij bepaalde rassen die me aanspreken. Maar dat doen meer mensen en herplaatsbaren zijn er dan ook niet of nauwelijks. Dat vonden we niet erg, er zijn wel andere honden die een plekje verdienen. Nu kun je niet zo maar een asiel binnenlopen, coronaregels belemmeren dat. Maar internet biedt uitkomst, er is tegenwoordig gewoon een gezamenlijke site van alle asielen in Nederland. Uiteraard ben ik daar, via internet, uren op bezoek geweest. Maar, hoe gek het misschien ook klinkt, zonder succes. Allereerst zijn er veel meer katten dan honden en de honden die er zijn, zijn niet ons type, zeg maar. Veel mastiff-achtigen en herders en verder alleen hondjes onder de twee jaar.

Nu zijn er tegenwoordig nogal wat mensen die proberen buitenlandse honden te redden van een armzalig bestaan. Ik heb wat om me heen gekeken en met mensen gepraat en ja, er zijn hier behoorlijk wat mensen die een hond gelukkig hebben gemaakt en er zelf ook gelukkig mee zijn. Het is oppassen, het gaat om betrouwbaarheid natuurlijk. Om kort te gaan, we hebben nu weer een hond! Hij heet Xeno, komt uit Roemenië en is vijf jaar oud. Wij vinden hem heel lief. Je zou hem wat verlegen kunnen noemen, hij is nog wat schrikachtig, maar lastig is hij allerminst. Je zult maar vijf jaar in een asiel gewoond hebben en dan ineens een eigen mand hebben, een baasje en een vrouwtje, enzovoort.

Wat hij wel en niet kan, weten we nog niet precies, basiscommando’s, zoals “blijf”, “kom” en zo kent hij nog niet echt. Dat wordt dus oefenen. Trappen lopen doet hij niet (gelukkig) dus blijft hij ’s nachts rustig in zijn mand in de hal liggen, tot ik beneden kom. En blaffen? Geen idee, we hebben hem nog niet gehoord.

Hij mag wel wat aan de lijn doen volgens de dierenarts, dat treft! We wandelen nu nog niet te ver en te lang, alles moet wennen, maar hij krijgt beweging en dat is goed voor hem en voor mij!

Tot slot, als je, zoals Xeno, een heel dichte vacht hebt, betekent dat wel dat je ook heel wat haar kunt verliezen, ook doordat je veel meer binnen bent ineens. Er ligt nu ook een heel tapijtje elke dag op de parketvloer, maar dat nemen we voor lief, over een poosje mag hij naar de trimster. De stofzuiger is geduldig.

Miriam Vaz Dias