Al heel lang voor Hans en ik samen waren, was hij bezig met het jodendom. Van huis uit rooms katholiek , maar niet meer belijdend, interesseerde hij zich altijd al voor religie. Niet alleen het jodendom trouwens, ook de islam had zijn aandacht, de Koran staat ook in onze boekenkast.

Maar de meeste belangstelling ging toch naar het jodendom, waaruit, zoals hij ook altijd zei, Islam én Christendom uiteindelijk waren voortgekomen. En met zijn taalgevoeligheid, kon het niet uitblijven dat hij zich ook bezighield met Hebreeuws. Dat was wel heel moeilijk, maar dat vormde geen belemmering. En hoewel ik jodin ben, moet ik bekennen dat zijn Hebreeuws beter was dan het mijne.

Naast talen en religies, was er natuurlijk de muziek. En zijn  liefde daarvoor was groot. Het zal zo’n zes, zeven jaar geleden zijn, dat er in de Harmonie, hier in Leeuwarden, een concert gegeven werd door Bente Kahan, geheten Stimmen aus Theresienstadt.  Bente Kahan zong de op muziek gezette gedichten van Ilse Weber, joodse dichteres, kinderboeken- en toneelschrijfster, in 1903 geboren in de buurt van Praag. Zij en haar man komen in concentratiekamp Theresienstadt terecht. Hun oudste zoon hebben zij in Zweden kunnen onderbrengen en tot hem richt zij zich in haar gedichten. Uiteindelijk zullen zij in Auschwitz terechtkomen en de oorlog niet overleven.

Die avond, dat concert staat in mijn geheugen gegrift. Wij waren beiden diep ontroerd door de liederen die we te horen kregen en als ik Hans ooit heb zien huilen, was het toen. We kwamen thuis, hebben de cd opnieuw opgezet en ik geloof niet dat we hem daarna nog ooit beluisterd hebben. Het greep ons zo enorm aan. Met heel veel moeite heb ik het boek over haar leven kunnen bemachtigen. Het is mij zeer dierbaar, net als de cd uiteraard. Het meest aangrijpend was Ich wandre durch Theresienstadt, de tekst doe ik erbij, met een poging tot vertaling, maar ik zeg erbij, mijn Duits is niet geweldig en dichten doe ik ook bijna nooit.

Ich wandre durch Theresienstadt,

das Herz so schwer wie Blei.

Bis jäh meine Weg ein Ende hat,

dort knapp an der Bastei.

 

Dort bleib ich auf der Brücke stehn

und schau ins Tal hinaus:

ich möcht so gerne weiter gehn,

ich möcht so gern nach Haus!

 

Nach Haus! — du wunderbares Wort,

du machst das Herz mir schwer.

Man nahm mir mein Zuhause fort,

nun hab ich keines mehr.

 

Ich wende mich betrübt und matt,

so schwer wird mir dabei:

Theresienstadt, Theresienstadt,

-wann wohl das Leid ein Ende hat,-

wann sind wir wieder frei?

 

Ilse Weber

Ik wandel door Theresienstadt,

mijn hart zo zwaar als lood,

tot plots mijn weg ten einde is

als ik op het Bastion stoot.

 

Daar blijf ik op de brug staan,

En kijk naar de vallei,

Ik zou zo heel graag verder gaan

Naar huis, dat huis van mij.

 

‘Naar huis’, die klank die is zo mooi,

Mijn hart wordt daardoor zwaar,

Ik wil graag verder op mijn weg,

Mijn huis, ik verlang ernaar.

 

Ik draai me om, bedroefd en mat,

Ach, het wordt zo zwaar voor mij,

Theresienstadt, Theresienstadt,

Wanneer gaat dit leed voorbij,

Wanneer zijn wij weer vrij?

 

Ilse Weber

(vrij vertaald door mij)

 

Miriam Vaz Dias