Lieve lezers,

Het is meer dan een jaar geleden, dat ik me tot jullie richtte. De boodschap die ik toen had, was niet prettig. Wij werden bezocht door de heer Alzheimer. Zoals Hans toen zei: ‘Hij woont niet meer om de hoek, hij is bij ons ingetrokken’. Het was geen  goed nieuws, maar we waren optimistisch en wilden open omgaan met de feiten. Maar de praktijk was anders. Ons leven veranderde. Al gauw bleek, dat Hans zelf niet meer zo in de gaten had wat er allemaal anders werd. Het viel volgens hem allemaal wel mee, hij wist wel eens een woord niet meer, maar dan vroeg hij dat aan mij en dan was het er weer.

De realiteit was anders, de erudiete man die hij was, verdween meer en meer. De man die je alles vragen kon, altijd lezend in kranten en boeken, de politiek volgend, altijd in voor een pittige discussie. Het lukte gewoon niet meer. Het gebeurde wel, dat hij zich bewust was van de achteruitgang, dan zei hij: ‘Ik ben nog maar de helft van mezelf’. Maar even later was hij dat al weer vergeten en was er in zijn optiek niets aan de hand. Maakte ik me te veel zorgen. Hij kon immers wel negentig worden!

En of dat allemaal nog niet genoeg was, kwamen er ook fysieke kwalen om de hoek kijken. Ik wil daar niet breedvoerig op in gaan, maar feit was dat hij op eerste Kerstdag een acute operatie moest ondergaan, de galblaas bleek zwaar ontstoken. Het behoeft nauwelijks betoog, dat dat, behalve fysiek, ook mentaal zijn tol eiste. Hij was daarna warriger dan ervoor.  Tot overmaat van ramp werd er toen ook nog  een tumor in zijn darmen ontdekt.

Opnieuw een operatie was geen optie, dat wilde hij zelf ook absoluut niet. De bezoeken aan het ziekenhuis werden gestaakt en er kwam palliatieve zorg voor in de plaats. Dat betekende dat  de huisarts elke twee weken langskwam om te kijken hoe het ging. Deze bezoekjes werden enorm gewaardeerd, in de eerste plaats door Hans zelf, maar ook ik vond hier steun bij. Ik was geleidelijk aan mantelzorger geworden, ging nauwelijks meer de deur uit, behalve dan om te wandelen met Xeno. Ik genoot van die uitstapjes. Maar het was zwaar.

Hans maakte zich regelmatig zorgen om mij, wat zou ik doen met het huis, als hij er niet meer zou zijn, hoe zou ik wonen en vaak ook, wat zou ik doen met alle boeken. Wat het laatste betreft, kon ik hem geruststellen, zolang ik hier bleef wonen, bleven de boeken er ook, daarna zou ik wel weer zien. In heldere ogenblikken spraken we ook wel over hoe dit zou aflopen. Ik  probeerde hem dan ervan te overtuigen, dat de kwaliteit van leven belangrijker was dan de kwantiteit. Dat ik hoopte dat hij Alzheimers beker niet tot de bodem hoefde leeg te drinken. Dan moest de tumor maar de boosdoener zijn. Dan gaf hij mij ook gelijk.

En zo is het gegaan. Begin mei sloot de tumor de darm compleet af. Het heeft niet lang hoeven duren gelukkig, 3 mei heeft hij zijn ogen gesloten. Na een nacht van hevige pijn, dat wel. Ik gun hem zijn rust, hij was 87 jaar en 86 jaar daarvan was hij, zoals hij dat zelf kon zeggen ‘een auto die altijd in de garage had gestaan’. Wij hebben meer dan 22 jaar samen kunnen zijn en hebben ervan genoten.

Het gemis is enorm, maar ik heb er wel vrede mee dat het niet langer geduurd heeft. Miriam